Het werkpak van Bertil van Os de Man

Wat draag je naar je werk? En waarom? Deze week Bertil van Os de Man (52). Hij werkt als verkeersregelaar, en daarvoor moet je feelinghebben. Zijn uniform werkt op veel mensen als een rode lap. „Ik krijg van alles naar mijn hoofd geslingerd.”

©

Vier keer geschept

Elke keer dat Bertil naar zijn werk vertrekt, houdt zijn vrouw haar hart vast. Bertil: „Ze is altijd blij als ik weer thuis kom.” Eerder heeft Bertil gewerkt als schoonmaker, conducteur, taxichauffeur en buitengewoon opsporingsambtenaar, maar sinds tien jaar is hij verkeersregelaar. Hij werkt voor een bedrijf dat wordt ingehuurd bij evenementen, calamiteiten of bouwprojecten. Bertil en zijn collega’s zorgen dat het verkeer kan doorstromen met zo min mogelijk oponthoud en dat werkers en verkeersdeelnemers veilig blijven. Bertil zegt: „Je hebt er feeling voor of je hebt het niet.”

Een goede verkeersregelaar heeft één: geen angst voor het verkeer, twee: kan met mensen omgaan en drie: durft aanwezig te zijn. Bertil blaast zijn borst op, recht zijn rug, en zegt: „Hier ben ik.” Zo doe je dat.

Zelfverzekerder

De voornaamste functie van zijn uniform is zichtbaarheid: een wandelend verkeersbord ben je eigenlijk, in fluoriserend geel en oranje, van kilometers afstand te zien. Op veel mensen werkt het als een rode lap. Bertil: „Als verkeersregelaar krijg je van alles naar je hoofd geslingerd.”

Vorig jaar nog werd hij vier keer geschept door een en dezelfde auto. Die auto mocht niet naar links, maar dat pikte de bestuurder niet. Bertil kwam er met een schrammetje van af. Toen de auto wegscheurde belde hij de politie. „Heeft u zijn kenteken?”, vroeg die. „Sterker nog: ik heb zijn nummerbord”, zei hij. Terwijl de auto op hem inreed had Bertil dat eraf getrapt. Over het algemeen geldt: hoe heter het weer, hoe heetgebakerder de mensen.

Een verkeersregelaar verdient tussen de 10 en 12 euro bruto per uur. Vaak krijg je het rooster pas een dag van tevoren. Soms werk je één uur, soms werk je er twaalf, soms overdag, soms in de nacht.

In zijn vrije tijd draagt Bertil graag een kilt, hij is er zelfs in één getrouwd. Laatst droeg hij er nog een in Duitsland. „Iedereen keek om, je hoorde de nekken kraken.” Hij spreekt negen talen en werkt in zijn vrije uren aan een boek. Over het wel en wee van de verkeersregelaar.

Hij hoopt dat zijn boek eraan bijdraagt dat mensen met haast eerst eens gaan bedenken waarom ze eigenlijk haast hebben, voordat ze hun frustratie afreageren op een man in een fluoriserend uniform, die daar staat om ze te helpen. Bertil: „Mensen zien ons als pestkop, ze vergeten dat wij ook mensen zijn.”